donderdag 6 december 2007

Playa de oro


Nu we bijna terug thuis zijn dachten we dat het misschien wel eens tijd werd om een finale bijdrage te leveren aan onze compleet verwaarloosde blog die we onder een drie centimeter dikke laag digitaal stof terugvonden in een verre uithoek van het internet.

Die verwaarlozing wil geenszins zeggen dat er niets te beleven was en dat we de laatste anderhalve maand met onze duimen hebben zitten draaien, integendeel ... here goes ...

Vanaf het moment dat we onze reis naar Ecuador hadden vastgelegd kenden ook mijn ouders en hun vaste reisgenoten hun volgende bestemming. Eind oktober mochten we hen dan ook verwelkomen aan de hosteria Natabuela, een hotel dat zijn manklopende service ruimschoots compenseert door zijn gezellige gebouwtjes en tuintjes. Op de paar dagen dat ze hier waren konden we hen het project (een geslaagde piratenactiviteit met de scouts) en casa de la vida laten zien.

Daarna deden we een dagtrip waarop we het condorpark comineerden met een tocht naar de watervallen van Peguche langs vaak onmogelijke wegen (nu ja, wegen?). In ieder geval een geslaagd avontuur.

Na een paar dagen vertrokken vier van de zes reisgezellen naar de Galapagos en gingen wij met mijn ouders naar Playa de Oro, een reservaat voor junglekatten, uitgebaat door een zwarte goudzoekersgemeenschap in het midden van de jungle. En dat midden van de jungle valt echt wel letterlijk te nemen. Om daar te geraken namen we eerst de bus, vervolgens de laadbak van een camion vol Diesel en tenslotte de kano die ons 2 uur verder de jungle invoerde. Toen we aankwamen bij de lokale gemeenschap bleek onze reservatie niet te zijn doorgekomen en werd prompt het ganse dorp opgetrommeld om ons och van eten te kunnen voorzien. Vervolgens vaarden we nog drie kartier verder naar de jungle lodge. Na een nacht vol exotische geluiden waarbij we ons al even exotische dieren konden voorstellen, trokken we het woud in naar een prachtige waterval waar we meteen van profiteerden om een frisse duik te nemen. Die namiddag gingen we op een stenenstrand naar goud zoeken, een bezigheid die blijkbaar meer geduld en motoriek dan geluk vergt. Met ondiepe houten schalen wordt zand opgeschept dat vervolgens in het water wordt rondgedraaid om de zware deeltjes naar de bodem te doen zakken. Het totaal aan goud dat we gevonden hebben was waarschijlijk nog niet genoeg om een rijstkorrel te vergulden.


De volgende dag keerden we terug naar Selva Alegre vanwaar we de bus (eigenlijk een geupgrade vrachtwagen) namen naar Borbon. We merkten al gauw dat we de capaciteit van de bus zwaar hadden onderschat. Hoewel er zitplaats was voor een twintigtal mensen, zaten er al snel meer dan vijftig personen op de bus, vaak met grote zakken graan of trossen bananen.

Onderweg namen we afscheid van mijn ouders die terug naar Natabuela gingen en reisden Jasmien en ik door naar San Lorenzo in de zwarte provincie Esmeraldas. De zwarte gemeenschappen zijn enorm verschillend van het Andesvolk, veel mondiger en frivoler, maar blijkbaar ook nog een stuk armer, getuige de paalwoningen aan de kant van de rivier die eruit zagen alsof ze elk moment in elkaar konden stuiken. De volgende dag maakten we en boottochtje naar Limones om onderweg de mangrovewouden en bijhorende bendes pelikanen te bewonderen.

’s Anderendaags keerden we terug naar Natabuela, waar we, na nog een laatste avond in het gezelschap van mijn ouders, ons terug op ons project konden storten.







1 opmerking:

Anoniem zei

Prachtige foto's. Dit verblijf in Ecuador zal ongetwijfeld een levenslange herinnering blijven!
Erik